Caroline Gennez Wat denkt Caroline Gennez, SP.A-frontvrouw in de Mechelse bestuurscoalitie na de jongste gemeenteraadsverkiezingen, over de Assyrische gemeenschap in de Dijlestad? Ze is zelf van elders ingeweken. Haar elders is niet Turkije, maar Limburg. Voor Gennez is die migratie vooral een positieve ervaring: ‘Ik heb niet alleen in Sint-Truiden gewoond. Ik ben in Leuven gaan studeren en nadien heb ik nog in Brussel gewoond, in Ierland, in Palestina en dan terug in Brussel. Ik heb geleerd me snel aan te passen en eigenlijk vind ik die verandering net heel leuk. Mechelen lijkt op het eerste gezicht een vrij gesloten stad, maar in feite is het een ruwe bolster met een blanke pit. Een stad op mensenmaat, je vindt er alle stedelijke problemen, maar ook de gezelligheid van een dorp.’
Gennez is weinig vertrouwd met de Assyrische gemeenschap in Mechelen. Ze legt uit hoe dat komt. ‘Van de Marokkaanse gemeenschap is relatief veel geweten; zij zijn al langer in de stad en de Mechelaars zijn meer vertrouwd met hen. De Assyrische gemeenschap is kleiner en meer op zichzelf gericht. Ze zijn niet islamitisch, maar net heel streng christelijk, volgens sommigen zelfs op het fundamentalistische af. Ik denk niet dat ze goed georganiseerd zijn. Ik kende wel iemand van hen die in ons kantoor kwam werken via dienstencheques. Zo wisten we op z’n minst al af van hun bestaan. Maar vele Mechelaars weten niet eens dat hier zo’n grote groep Assyriërs woont en zelf ken ik hen ook onvoldoende. Ik ga nu de Mechelse scholen bezoeken om na te gaan welke problemen zich waar voordoen en ik hoop dat schepen Ali Salmi, bevoegd voor diversiteitsbeleid, de banden kan aanhalen met de Assyriërs.’
Kind van de Verlichting De stedelijke problemen in Mechelen hebben veel te maken met de spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Hoe zit het volgens haar met dat samenleven en het respect voor normen en waarden. Gennez: ‘Ik ben zelf een kind van de Verlichting. Ik vind dat je die waarden niet mag laten varen, maar van mij mag iedereen zijn religie in alle openheid beleven. In Mechelen is er naar mijn aanvoelen wel een zekere krampachtigheid in de relaties tussen autochtonen en allochtonen. Zo krijg je gesloten, op zichzelf gerichte gemeenschappen. Een goede dialoog is daarom onontbeerlijk.’
Volgens Gennez moet je wel uitkijken voor wat zij wij-en-zij-denken noemt. ‘Ik wil mensen niet in categorieën plaatsen. Je kan praten over dé allochtone gemeenschap, maar je moet wel weten over wie je dan praat. Een allochtoon, wie is dat? Iemand van de eerste generatie die van elders is gekomen? Iemand van de derde generatie die hier is geboren? Een ingeweken Amerikaan die hier woont en Rogers heet, of enkel de eerste de beste Mohammed? Mensen zijn allochtoon als ze zichzelf zo noemen. En zo zijn er wel wat, hoor. Etiketten heb je nodig in het leven om dingen te kunnen benoemen. Zeker in de politiek om dingen scherp te kunnen stellen. Maar je mag natuurlijk nooit mensen herleiden tot zo’n etiket en je mag een etiket ook niet beschouwen als excuus voor vooroordelen. Dat probeer ik dan ook nooit te doen.’ Het komt wel goed met Caroline Gennez in Mechelen. Haar Nederlands heeft een leuke Limburgse bijklank. De Mechelse Assyriërs spreken Aramees en gebrekkig Nederlands; zij moesten van verder komen. Met in hun bagage veel heimwee en weinig opleiding. Dat soort volk komt sneller in de verdomhoek van de anderen terecht. Op het fundamentalistische af.
Tekst en foto - Nathalie Leemans
|