header image
Home arrow Events & Comment arrow Cultural arrow Mechelen aan de Tigris
Mechelen aan de Tigris PDF Print E-mail


Image
Mechelen aan de Tigris - CIMIC REEKS


Bij uitgeverij EPO verscheen begin juni 2007 de vierde editie van Mechelen aan de Tigris.
Het boek is volledig herwerkt. Het is aangevuld met nieuwe gegevens over de historische achtergrond, de cultuur en de actuele situatie van de Assyrische christenen in Mechelen en elders. De fotokaternen in het boek zijn aangepast en uitgebreid. Mechelen aan de Tigris is een CIMIC-EPO coproductie en het eerste boek in de nieuwe CIMIC Reeks.

Vierde editie Mechelen aan de Tigris
Auteur: August Thiry
Uitgever: EPO
Vorm: paperback - 238 pagina's
ISBN: 978 90 6445 451 6
Kostprijs: 17 euro in de boekhandel of via CIMIC & EPO


                         FRAGMENT UIT HOOFDSTUK 9  -  MECHELEN AAN DE TIGRIS 


De wereld draait door. April 2003. Op het kleine tv-scherm in een hotelkamer in Isfahan, Iran, zie ik het reusachtige bronzen standbeeld van de Iraakse dictator Saddam met uitgestoken arm naar beneden tuimelen. Amerikaanse invasietroepen, de machtige Assyriërs van de nieuwe wereldorde, bezetten Bagdad en stoten door naar het noorden. Turkije houdt zich gedeisd; in de zuidoostelijke regio blijven de militairen in hun kazernes. In Silopi is alles rustig, zo gaat het gerucht in de Assyrische gemeenschap in Mechelen. Zullen we? We gaan! Melkan, ikzelf, fotograaf Geert Segers. 

Het is begin juni 2004. We verblijven in Silopi bij een welgestelde Koerdische familie, oude vrienden van Melkans vader. Hassana is niet echt toegankelijk, maar de militairen hebben blijkbaar andere prioriteiten, we kunnen gaan. Gaan jagen in de bergen; dat is volgens onze gastheer een goede dekmantel en hij zal ons een wagen met chauffeur meegeven. De ochtend daarop gaan we een oude Koerd ophalen in Silopi. Een pezige man die in de wagen voor zich uit kijkt en glimlacht. Hij heeft een jachtgeweer en in het bundeltje aan zijn voeten roekoet een tortelduif. De lokvogel voor de jacht.

De grindweg naar Hassana is genivelleerd. De wagen zigzagt over de heuvel en daar ligt Hassana voor ons in de laatste ochtendnevel. Het onkruid is kniehoog opgeschoten in de smalle hoofdstraat en tussen de ruïnes. Achter het dorp, in de vallei van het riviertje Nehra, hurken de oude Koerd en de chauffeur neer en maken met bladeren en twijgen een val voor de wilde duiven die de meegebrachte tortel moet lokken. We gaan verder met z’n drieën. Door het landschap dat ik heb gereconstrueerd uit de herinneringen van de Hasnaye in Mechelen en uit de dagboeken van Gertrude Bell.

Image
A. Thiry op weg naar Oekmel
We komen langs de verlaten plek Zehwe met de oude, grotendeels bedolven kerk. Via een lage opening geraak ik met moeite in de ondergrondse ruimte. Die is volledig leeg, het ruikt er naar vochtige aarde en volgens Melkan zitten er slangen in de donkere hoeken. We klimmen verder, we gaan door zomerweiden vol paarsrode klaver, we lopen onder het bladerdek van eikenbossen. Eén keer, op grotere hoogte, moeten we schuilen achter rotsen voor een laag overvliegende legerhelikopter. Wat later zijn we in Oekmel. De ruïnes van dat vroegchristelijke klooster, Deir Kemol, zijn volledig overwoekerd door struiken en bomen. Er is hier nooit archeologisch onderzoek gedaan. Wie zou dat ook komen doen? We zijn misschien wel de eerste westerlingen op deze plek sinds Gertrude Bell. Dat is best mogelijk volgens Melkan, maar hij is toch teleurgesteld. Oekmel heeft niets mysterieus meer, en de grote natuurlijke waterbekkens die hij zich herinnerde, zijn bedolven onder rotsen en puin. Oekmel was een PKK-schuilplaats; het Turkse leger heeft de plek platgegooid.

Op de terugweg zien we Keep d-sanama, de Assyrische Steen van de Afgod, uitgehouwen in de steile rotswand. In deze omgeving werd Kasha Mattai, de gids van Gertrude Bell, in 1915 vermoord. In de vallei van de Nehra zitten de oude Koerd en de chauffeur gehurkt hun zware shag te roken. Ze hebben een paar vette bosduiven gestrikt en verse thee gezet op een houtvuurtje. Hassana ligt aan de overkant van de vallei; de schaduwen worden langer. Strijklicht in de late namiddag, het haalt de nostalgie naar boven. Onze fotograaf Geert gaat aan de slag tussen de ruïnes van Hassana en maakt de beelden die later in België worden uitvergroot en op tentoonstellingen het dorp tonen in al zijn vergane glorie.

Geert neemt zijn tijd. Ik wandel met Melkan naar de grasvelden buiten Hassana, waar het kerkhof ligt. De grafstenen zijn verbrokkeld en stukgeslagen. Melkan vindt het graf van zijn grootmoeder, hij buigt het hoofd en bidt. Ik aarzel, maar maak dan toch de foto. Geert is klaar; de oude Koerd en de chauffeur wachten bij de wagen. We vertrekken. In het Koerdendorp Dadar langs de grindweg springen luid blaffende herdershonden naar de zijkant van de wagen. Achter ons gloeit de top van de berg Djudi; Hassana verdwijnt in de avondschemering. Zelden zulk droevig licht gezien, zegt Geert. Niemand antwoordt.

(August Thiry, lente 2007)