Volgens de Bijbel strandde de ark van Noach na de zondvloed op de berg Ararat. In Hassana en andere christelijke dorpen in het zuidoosten van Turkije zag men dat anders. Assyrische christenen geloven dat de resten van de ark op het bergmassief boven hun oude dorpen liggen. Op de hoogste top van de berg Judi. Hassana is het dorp van de ark.
Heiligdom voor de ark van Noach op de top van Judi - Foto Gertrude Bell 1909 Het christelijke scheppingsverhaal met de zondvloed en de ark van Noach kadert in een oude Mesopotamische traditie. Na de terugkeer van de Joden uit de Babylonische gevangenschap in de zesde eeuw voor Christus ontstond er een Aramese bewerking van het Hebreeuwse Oude Testament. Ze werd de Targoem genoemd en die versie van het scheppingsverhaal werd later overgenomen door de islam. Zowel in de Targoem als in de Koran strandt de ark van Noach op het bergmassief Judi. Dat is de berg Judi boven het dorp Hassana.
Wat dan met de Ararat, de hoogste berg verder noordwaarts, waar volgens de Bijbel Noachs ark strandde? In het Boek Genesis staat letterlijk: Op de zeventiende dag van de zevende maand kwam de ark op de bergen van Ararat te liggen. Het water nam geleidelijk af tot de tiende maand; op de eerste dag van de tiende maand werden de toppen van de bergen zichtbaar (Genesis 8, 4-5). Het meervoud de bergen is hier een belangrijk gegeven. De Ararat is een geïsoleerde berg op de grens van Oost-Turkije met Iran en Armenië. De bergen van Ararat wordt begrijpelijker vanuit het standpunt van de oude Assyriërs met hun hoofdstad Ninive in de Mesopotamische vlakte. In de negende en de achtste eeuw voor Christus waren de Assyriërs voortdurend in oorlog met een koninkrijk bij het Van-meer. Zij noemden het Oerartoe. De Oerartiërs breidden hun macht uit in het berggebied ten zuiden van het Van-meer en bedreigden Mesopotamië. De bergen van Ararat krijgt zijn volle betekenis in de Assyrische lezing: de bergen van Oerartoe. Het christelijke scheppingsverhaal in de Bijbel is Joods-Babylonisch van oorsprong, het is ontstaan in de vlakte van Mesopotamië en vandaar gezien is het bergmassief Judi het eerste en opvallendste noordelijke gebergte aan de bovenloop van de Tigris. De oosterse traditie is duidelijk: de ark van Noach kwam tot stilstand op de top van de berg Judi en daar bevindt zich wat er nog van rest. De berg Judi is eeuwenlang een bedevaartsoord geweest voor de drie Volkeren van het Boek. Met een zeldzame eensgezindheid hebben vrome pelgrims – joden, christenen en moslims – de zware tocht naar die heilige plek ondernomen. W.A. Wigram, Anglicaanse geestelijke en kenner van het oosterse christendom, beschrijft in zijn boek The Cradle of Mankind uit 1922 hoe dat in zijn werk ging: Elk jaar, op 14 september, verzamelen zich de aanhangers van alle geloofsovertuigingen om een gebeurtenis te gedenken die ouder is dan al hun geschillen. Christenen, moslims en joden en zelfs de schuchtere yezidi’s [Koerdische sekte] zijn present en elke groep heeft een offerdier meegebracht. Die ene dag is er een goddelijk bestand in het woelige Koerdistan en op de heilige plek stijgt de rook van honderd brandoffers op. In Hassana kende iedereen de route door de bergen naar de top van Judi. Maar het bleef een gevaarlijke klimpartij, waaraan niet elke dorpeling zich waagde. Opa Rasho deed het wel, hij is op de top van Judi geweest. Rasho is geboren omstreeks 1922. Hij heeft zijn hele leven zijn gronden bewerkt in Hassana en nu brengt hij zijn laatste jaren door in Mechelen. Het is een zomeravond. Opa Rasho is gaan buurten bij mensen van zijn leeftijd en komt op zijn dooie gemak de woonkamer van zijn zoon Binyamin in de Mechelse binnenstad binnensloffen. Opa Rasho laat zich neer op de lage rustbank tegen de muur. Een gestuikte oude man die naar de druiven op het dienblad tast, een trosje afbreekt en gezapig begint te kauwen. Wat kan hij vertellen over de ark van Noach op de top van Judi? Opa Rasho kijkt op en hij houdt een denkbeeldig voorwerp tussen duim en wijsvinger. Hij is vroeger vaak op de top geweest, zegt hij, en hij heeft daar zulke grote spijkers gezien, ze lagen te roesten op de plek waar de ark was gestrand. Kon Noach in die tijd ijzer smeden tot spijkers, waren het geen houten spieën? Opa Rasho haalt de schouders op en steekt een druif in zijn mond. De Almachtige, zegt hij, de Almachtige had Noach alles geleerd.
Omgeving Zakho in 1957 met Judi-gebergte op achtergrond (Freya Stark Collection) Hassana is het dorp van de ark. Dat blijkt ook uit de historische verklaring van de dorpsnaam. Oude Arabische bronnen maken melding van het dorp Thamanin dat Noach zou hebben gesticht aan de voet van Judi. Die Semitische naam verwijst naar het getal acht, naar de acht personen die volgens Genesis uit de ark kwamen: Noach, zijn vrouw, zijn drie zonen en hun vrouwen. De naam Thamanin kreeg later het Koerdische synoniem Heshtane; hesht is namelijk Koerdisch voor acht. De Arabische bronnen situeren Thamanin ten zuiden van de berg Judi, bij het huidige Iraakse grensstadje Zakho aan de Khabur-rivier. In de werken van de Arabische geografen heette Zakho anders: het werd Hasaniyeh genoemd. Uit dit alles kan men opmaken dat die benaming na verloop van tijd werd overgeheveld naar een plek dichter bij Judi. Naar het grootste dorp op de zuidelijke helling van de berg waar de ark strandde. Dat was het dorp Hassana. Wie vandaag de dag naar de top van de berg Judi wil klimmen, moet wel sterke benen en nog sterkere zenuwen hebben. Het is militaire zone, verboden voor Assyrische emigranten met heimwee en des te meer voor nieuwsgierige buitenlanders. Het Turkse leger houdt dat gebergte scherp in het oog en patrouilleert met zwaar bewapende helikopters. Naar verluidt houden Koerdische PKK-strijders zich schuil in de grotten en kloven van het Judi-massief. Zij zijn daar niet op pelgrimage naar de legendarische ark van Noach, zij geloven in een vrij Koerdistan. (ATH)
|