Kevi Olcas (55) is een Assyrische vrouw uit het dorp Hassana in het zuidoosten van Turkije. Sinds 1993 woont ze in Antwerpen. De herinneringen aan haar geboortestreek houdt ze in ere door kaas te bereiden op de traditionele wijze. Dochter Meryem vertaalt als Kevi vertelt hoe die typische geitenkaas wordt gemaakt. Hutten op de zomerweiden
Zomer in het gebergte van Hakkari ZO Turkije - Beytüssebap alpenweide De familie Olcas is afkomstig uit Hassana, het grootste dorp van Assyrische christenen aan de voet van de berg Djudi in ZO Turkije. In de zomer trokken de vrouwen en de kinderen naar de hoge bergweiden. Die tocht werd banai, naar boven gaan, genoemd. Een herder uit het dorp had de taak alle geiten uit het dorp naar de zomerweiden te brengen. Daar was het koeler en konden de geiten beter gedijen. ‘De mannen bleven beneden hun werk doen,’ zegt Kevi, ‘ze gingen in het weekend naar hun gezinnen in het gebergte en keerden op zondagavond terug naar het dorp.’ Op de zomerweiden bouwden de Assyriërs van Hassana hutten van hout en bladeren. Dat huttenkamp heette zoma in het Assyrisch en ze hadden er fris en zuiver bronwater. De bewoners van de Koerdische dorpen in de buurt hielden vooral schapen. Schapen hadden nog meer last van de hitte dan geiten, de Koerden moesten daarom hoger het gebergte in en ze bleven daar ook langer dan de Assyriërs, die enkel tijdens de warmste zomermaanden in de bergen zaten. De schapenkaas van de Koerden was vettiger en zachter van smaak dan de kaas die de Assyriërs maakten van geitenmelk. Hassana kaas van moeder Kevi Eind maart hadden de geiten in het dorp jongen gekregen. De eerstvolgende weken moesten de jongen zogen en werden de geiten verder met rust gelaten. Daarna was het tijd voor de trek naar de hogere berghellingen. Op de zomerweiden werden de geiten twee keer per dag gemolken, in de voormiddag en ’s avonds. Tijdens de dag moesten ze eten en dan bracht de herder de dieren naar de graasweiden. De vrouwen letten erop de ochtendmelk niet te mengen met de vettigere avondmelk. Hoe ging het bereiden van de kaas in zijn werk? Men slachtte een jong geitje met een harde koek van onverteerde moedermelk in de buik. Die koek kon dienen om stremsel te maken. De vrouwen voegden het stremsel toe aan een pot melk, ze roerden stevig en sloten het mengsel af. Als de melk na korte tijd was gedikt tot wrongel, gebruikten de vrouwen een dunne doek als vergiet om de kaasstof te scheiden van de overtollige melk. De uitgedruppelde kaasstof mengden ze met bieslook tot de geitenkaas syreke. De witte kaas zonder kruiden werd gupta genoemd. De vrouwen sneden de kaas in brokken, wasten ze en voegden er flink wat zout aan toe. Zo werd de kaas op smaak gebracht en was hij beter te bewaren.
Kaaspotten onder de grond De Assyrische vrouwen gebruikten een merkwaardige methode om de kaas te laten rijpen. Ze deden de kaas in aarden potten die ze afdekten met druivenbladeren en stevig dichtmaakten. Dan stopten ze de luchtdicht afgesloten potten in kuilen die ze een halve meter diep hadden uitgegraven. Hoe langer de kaas onder de grond bleef, des te sterker hij smaakte. Kevi vergelijkt met de huidige situatie van de Assyriërs in België. ‘De ouderen houden erg van de sterke smaak van de kaas. Maar de jongeren vinden dat je uit je mond ruikt als je ervan eet, ze zijn hier met fast food opgegroeid en willen onze kaas niet meer maken..’
Syreke geitenkaas met kruiden - een herinnering aan Assyrische zomerweiden In Mechelen, waar de meeste uit Hassana afkomstige Assyriërs nu wonen, leidt het bereiden van syreke een enkele keer tot misverstand en burenruzie. De Assyriër Mushe woont in Mechelen-Noord. Hij heeft geitenkaas gemaakt op de traditionele wijze – in een pot van aardewerk die hij enkele maanden wil begraven om de kaas te laten rijpen. Mushe betrekt een bescheiden woning, hij heeft enkel een voortuintje en daar stopt hij zijn pot in de grond. De volgende dag bellen twee agenten bij hem aan: de Vlaamse buren vonden dat die Turk zich verdacht gedroeg en ze hebben de politie verwittigd. Mushe probeert het uit te leggen, maar het mag niet baten, hij moet de verdachte pot opgraven. Zijn vrouw en zijn kinderen kijken toe, de buren laten zich niet zien. Als de pot is opgedolven, moet Mushe hem openen. Hij zweert dat er enkel kaas in zit en dat die kaas zal bederven, maar de agenten laten niet af, de pot moet open. Mushe heeft er genoeg van. Rood van woede rukt hij het deksel van de pot en roept: ‘Hier dan, kijk en proef, eet maar!’ De sterke geur van de syreke-kaas verspreidt zich en de agenten deinzen achteruit. Ze proberen de zaak de sussen en druipen snel af. Incident gesloten, maar niet voor Mushe. Hij neemt het zijn buren kwalijk dat ze de politie hebben ingeschakeld en nooit met hem zijn komen praten over wat hij daar uitvoerde met die pot. Antwerpen Linkeroever
Meryem in de rol van moeder Kevi Vroeger in Turkije melkte Kevi zelf de geiten op de zomerweiden. Nu woont ze op Linkeroever in Antwerpen en kan ze altijd melk krijgen zoveel ze maar wil. Eén keer per jaar gaat ze naar een melkboer in Kontich en laadt grote potten met koeienmelk in de auto. Terug thuis voegt ze aan de nog warme melk microbieel stremsel toe, een product dat in apotheken te koop is. Om de smaak volledig tot zijn recht te laten komen eet je de syreke-kaas best met brood en drink je er thee bij. De vrouwen van Hassana bakten hun eigen brood. Ook die traditie houdt Kevi in ere. Haar man heeft in de tuin een ijzeren constructie gemaakt, ze heeft iets van een grote paddenstoel met een deurtje. De hoed van de paddenstoel is een omgekeerde Chinese wok die ze hebben gekocht. Hierop bakt Kevi haar grote, pannenkoekachtige broden. Soms maakt ze kada. Dan doet ze tijdens het bakken syreke-kaas bij het brood. ‘Het is veel werk,’ zegt ze, ‘maar zo krijg je wel vers brood met heerlijke gesmolten kaas.’Het gaat allemaal makkelijker dan destijds in Turkije. Maar toch ontbreekt er veel: de bergen, de zomerweiden, het oude dorp. Hassana is nu een spookdorp, de laatste Assyriërs zijn in 1993 door het Turkse leger op de vlucht gedreven. Meryem, Kevi’s dochter, werd als klein meisje op een vliegtuig naar België gezet. Kevi en haar man vluchtten over land, het was een lange en moeizame reis naar het veilige België. Dochter Meryem heeft veel bewondering voor de ijver waarmee haar moeder elk jaar opnieuw een grote hoeveelheid kaas maakt. Maar de traditie waarbij die vaardigheid van moeder op dochter werd overgedragen, gaat verloren. ‘Ik vind het jammer dat ik het niet kan, maar als puber in België had ik echt geen zin om me bezig te houden met het maken van kaas,’ bekent Meryem. De Assyriërs van Hassana waren eenvoudige boeren en wevers, ze leefden van wat de natuur hun te bieden had. Er waren ook nauwelijks scholen in het afgelegen gebied waar Kevi en Meryem vandaan komen, en vooral de oudere Assyriërs die er het grootste deel van hun leven hebben doorgebracht, hebben het nu moeilijk. Kevi besluit: ‘Ik kan heel gebrekkig lezen en schrijven, ik kan enkel vertellen over hoe het vroeger was. Het is jammer dat onze manier van leven die met zo weinig zo veel kon maken, in België langzaam verdwijnt.’
Tekst & foto's - Josefien de Ridder & Shannah Jongstra
|