header image
Home arrow Homeland arrow Syria arrow Aleppo arrow NL versie
TUSSEN DAMASCUS EN ALEPPO PDF Print E-mail

In het Syrische Aleppo wordt Arabisch gesproken. En de taal van Christus. In de buurt liggen dode steden en de verblijfplaats van de grootste pilaarheilige. Een reisverslag op de valreep van de 20ste eeuw. Onder de hoede van de Syrisch-orthodoxe christenen van Aleppo.   August Thiry 

Oud Aleppo

De twee grootste steden van Syrië kunnen elkaar niet luchten. De inzet van die rivaliteit tussen de hoofdstad Damascus en het noordelijke Aleppo is dan ook niet gering: ze betwisten elkaar de eretitel van oudste permanent bewoonde stad ter wereld. Gelukkig is er de moderne snelweg die afstanden reduceert tot drie keer niks. De comfortabele pullman-bus legt vanuit Damascus de 350 kilometer naar Aleppo af in enkele uren.

Image
Aleppo - Zachariasmoskee
   De kolossale muren van de citadel die boven het oude centrum van Aleppo uittorent, kleuren okergeel in de late zon. Het is de tijd van het vrijdaggebed, de straten liggen er verlaten bij en de minaret van de Zachariasmoskee werpt zijn schaduw als een gebiedende wijsvinger over de soeks.
   De soeks van Aleppo zijn de mooiste en best bewaarde van de Levant naar verluidt. Maar op dit tijdstip zijn ze uitgestorven. Het geurenpalet van paprika, kardemom, pistache en duizend andere oosterse kruiden, de schittering van blik en koper, de kitscherige krullen van juwelen in rood goud, het textiel en het leer dat uit de enge, bloedhete winkelpandjes puilt – het is allemaal opgeborgen. Ik slenter moederziel alleen door de overdekte gangen van een verduisterd labyrint loop. In een zijgang pinkt en glinstert één verlicht uitstalraam.  Just look, not buy, zegt de winkelier. Hij is een Armeniër, zoals alle goudsmeden in Aleppo. Op de terugweg naar de uitgang van de soeks hoor ik in de holle duisternis achter me een metalen rolluik neerkletteren. Ook voor de Armeense goudsmid zit de dag er eindelijk op.
   Avondschemering in Oud Aleppo. De manager van het luxehotel Beit Wakil verschaft uitleg over het historische pand, een zorgvuldig gerestaureerd 16de-eeuws koopmanspaleis. De kamers voor de gasten liggen aan een bovengalerij die uitkijkt op een intieme, prachtig betegelde binnenplaats met fontein en mandarijnboompjes. De oorspronkelijke bewoners leefden in een afgesloten prieel volgens de manager, die vlot overschakelt van Frans naar Engels. Beit Wakil was een christelijk huis, eigendom van rijke Armeense handelaars. ‘Verberg je rijkdom als je buurman een arme moslim is,’ grijnst de manager terwijl hij me zijn naamkaartje overhandigt.
   Armeniërs maken ongeveer twintig percent van de bevolking van Aleppo uit. Hun aantal is sterk toegenomen tijdens de Eerste wereldoorlog, toen Armeense overlevenden van de massale deportaties in Turkije op bevel van de Turkse autoriteiten naar Syrië verhuisden. Tot op de dag van vandaag zijn de Armeniërs sterk vertegenwoordigd in de handel. In het centrum van Aleppo zijn de uithangborden van de juweliers vaak tweetalig, Arabisch-Armeens.

De taal van Christus

Ik logeer in de bisschoppelijke residentie van de Syrisch-Orthodoxe Kerk in de Soeleimaniyeh-straat aan de rand van de christelijke wijk. Ik word er opgevangen door de jonge vertaler Yoseph, die Semitische filologie studeert aan de universiteit van Aleppo en me introduceert bij de Syrisch-orthodoxe priester Nabil Kaplo. ‘We zijn de oudste christelijke kerkgemeenschap,’ zegt de geestelijke in zijn hoog dichtgeknoopt zwart habijt en cilindervormig hoofddeksel met nekflap. ‘We spreken de taal van Christus.’
   De Syrisch-orthodoxe christenen noemen zich afstammelingen van de Arameeërs, Semitische nomaden die meer dan drieduizend jaar geleden rondzwierven in het Tweestromenland tussen Tigris en Eufraat. Hun taal werd de lingua franca van het Nabije Oosten, ook in Palestina waar ten tijde van Christus een Aramees dialect werd gesproken. Tot op heden heeft de Syrisch-Orthodoxe Kerk het Aramees - of de Oud-Syrische variant ervan - in haar liturgie bewaard.  ‘Onze kracht is gelegen in onze tradities,’ zegt priester Kaplo. ‘De jongeren die willen emigreren, beseffen dat niet genoeg. Europa is de diaspora, psychologische zelfverminking.’ Hij kijkt tersluiks naar Yoseph. Die is afkomstig uit het Jezira-district in het noordoosten van Syrië, waar vele uit Turkije gevluchte christelijke families zich vestigden na de Eerste Wereldoorlog . Yoseph mocht van zijn ouders in Aleppo gaan studeren. Hij wil niet terug, hij hoopt op een beurs aan een Engelse universiteit.
   In de buurt van de Soeleimaniyeh-straat stuit je om de haverklap op een kerk. Ze verkondigen het Grieks-orthodoxe geloof en dat van de monofysieten: Armeense, Maronitische en Syrische christenen die zweren bij de ene goddelijke natuur van Christus. Enkele eeuwen geleden sloten afgesplitste deelgroepen zich opnieuw aan bij Rome, met behoud van de eigen liturgie. Ook die geünieerde sekten hebben eigen godshuizen. Een Babylonische geloofsverwarring in het centrum van Arabisch Aleppo. Toch zijn al die kerken de laatste jaren gerestaureerd en verfraaid, mede dank zij de giften van geëmigreerde geloofsgenoten met heimwee en een knagend geweten. Syrië duldt geen openlijke discriminatie van ethische minderheden, er heerst godsdienstvrijheid. En nog belangrijker: de christelijke kerken zijn door de Syrische staat vrijgesteld van belastingen.

Kruisvaarders

‘Damascus?’smaalt Yoseph in de minibus met chauffeur die ons zuidwaarts voert over de snelweg. ‘Damascus? Daar wonen de bastaarden van Timoer Lenk.’ De bloeddorstige Mongoolse veroveraar trok eind 14de eeuw vanuit Samarkand naar het Nabije Oosten. Hij was zelf een fanatieke moslim, maar joeg zonder pardon de islamitische bevolking van de veroverde gebieden over de kling. Zijn ruiterhorde verwoestte Damascus en voerde de overlevenden als slaven weg.
   De geschiedenis herhaalt zich. We rijden in de richting van de stad Hama. Een beruchte plek. President Hafez al-Assad was dertig jaar lang, tot aan zijn dood in 2000, aan de macht in Syrië als leider van de Arabisch-nationalistische Baathpartij. Hij liet alle sleutelposities innemen door zijn stamverwanten en geloofsgenoten, de Alawieten, oorspronkelijk een verwaarloosde minderheidsgroep. Begin jaren tachtig was Hama een broeinest van fundamentalistische moslims die met een staatsgreep dreigden. Assad greep drastisch in. Zijn leger gooide de opstandige stad plat; er vielen duizenden doden. Sindsdien is er geen sprake meer van openlijk moslimfundamentalisme in Syrië.
   Er is niets meer te zien in Hama, beweert Yoseph. Nieuwbouw, beton, stof. Maar er waren wel overlevenden. Dat was niet het geval in Ma'aret, een kleiner centrum dat ligt te verschroeien in de blakke zon. We zijn net langs de deprimerend eentonige huizenblokken gereden. Hier vond een gruwelijke episode uit de eerste kruistocht plaats. De legertros van de kruisridders was een ongeregelde bende plunderaars. Ze raakten zonder proviand en belegerden Ma'aret in 1099. Na de overgave stortten de uitgehongerde christenen zich op de moslims. Die werden afgeslacht, hun lijken aan stukken gescheurd en op grote vuren gebraden. Yoseph kan het nauwelijks geloven. Het waren toch strijders voor het christelijke geloof. Ik zeg hem dat moslims de kruistochten de jihad, de heilige oorlog, van de ongelovige christenhonden noemen. Hij kijkt bedenkelijk. ‘Really?’

Dode steden

We verlaten de hoofdweg en slaan af naar het bergachtige gebied dat zich uitstrekt ten westen van Aleppo tot aan de Turkse grens. Het is de streek van de dode steden: verlaten ruïnes, Byzantijnse spooksteden in een verdord landschap van rotsen en knokige steeneiken.

Image
Sergilla
   De dode stad Sergilla ligt langs een zijweg op een afgeplatte heuvel. Het is een ruïneveld van grijze, door zwavelkleurige korstmossen aangevreten steenblokken. Er zijn resten van publieke baden en van het gebouw waar de stadsraad vergaderde. Bij de rand van het ravijn staat een goed bewaarde kapel met puntdak. Een schrale bries ritselt door het verdorde gras. Verderop in een keienveld staat een stenen graftombe tussen hoge distels met stekelige mauve koppen. Er zijn geen bordjes die uitleg verschaffen, geen platgetreden paden die de bezoeker rondleiden. Men dwaalt hier rond in stilte.
   De Byzantijns-christelijke nederzettingen waartoe Sergilla behoorde, werden na de 5de eeuw geleidelijk verlaten door hun bewoners. Overbevolking, aardbevingen, misoogsten door aanhoudende droogte, het gevoel van onveiligheid door de oprukkende islam, wellicht dat alles tezamen veroorzaakte het verval. Wat er nog rest is bewaard gebleven omdat er in de dunbevolkte streek geen nieuwe centra ontstonden die het antieke puin konden gebruiken als bouwmateriaal. 
   Het is een hele zoektocht langs onverharde wegen over beboste heuvelkammen naar het gehucht Qalb Loze. De Syrisch-Byzantijnse kerk dateert uit de 5de eeuw. De okerkleurige buitenmuren staan nog overeind. Het is koel in de schaduw van het portaal. Er spelen kinderen in de nissen van de halfronde absis en een stralend blauw hemelgewelf vervangt het dak en de verdwenen koepel. Als we aanstalten maken om te vertrekken, ontstaat er een opstootje. We hebben niet betaald aan het loket bij de afrastering. Yoseph grijpt in, de bewaker bedaart. Wat zei hij? Dat we zijn gasten zijn, antwoordt Isa. ‘Wilkom, wilkom,’ verontschuldigt de bewaker zich met uitgestoken handen.
   Qalb Loze is het verste punt. In de buurt van het dorp bevinden zich andere dode steden die nauwelijks onderzocht zijn. We zien ze liggen in de diepte, op onbereikbare heuvelflanken, als we terugrijden langs de Turkse grens. Wachttorens en prikkeldraad markeren het kaal geschroeide niemandsland. Aan de overkant van het grensgebergte ligt het Turkse Antakya, het antieke Antiochie aan de Orontes, waar Paulus predikte voor de volgelingen van de nieuwe Messias die daar voor het eerst christenen werden genoemd. Het kustgebied rond Antakya is pas in 1939 door Turkije geannexeerd. Die Turkse provincie heet sedertdien Hatay, maar op Syrische kaarten staat ze nog altijd aangegeven als een deel van Syrië.

Simon de Styliet

De chauffeur van de minibus heeft gitzwarte haren en een bleek gezicht. Een ziekelijk kuchende kettingroker, maar hij kent de weg, hij is afkomstig uit de noordelijke grensstreek waar vooral Koerden wonen. Onze eerste stop is het klooster Deir Tel Ada. De chauffeur krijgt een stug gemompel naar het hoofd als hij de weg vraagt in een groot dorp, waar afval ligt te rotten in open geulen. Yoseph verstaat een mondje Koerdisch. ‘Stom volk,’ zegt hij.
   De ruïne die we zoeken, ligt boven het dorp. Het oudchristelijke klooster werd eind 4de eeuw gesticht en het heeft later verscheidene Syrisch-orthodoxe patriarchen voortgebracht. Yoseph leunt tegen het snijpunt van twee muren, de enige die nog rechtop staan. Syrisch-orthodoxe christenen uit Aleppo hebben de site meer dan eens willen opruimen. ‘Telkens als we terugkwamen, was het een grotere puinhoop,’ zegt Yoseph. Hij wijst naar het dorp in de verte. ‘Moslimvolk!’ zegt hij. ‘Ze willen niet dat er iets van ons christendom overblijft.’

Image
Simon de Stiliet heiligdom
   Van dat oude christendom is heel wat meer overgebleven in Qala'at Samaan, het beroemde Simonklooster ten noorden van Aleppo. Het ligt tegen een heuvel. Op het plateau bovenaan, vanwaar men mijlenver uitkijkt over het wazige landschap, volgen de stenen bogen van vier basilieken in kruisvorm elkaar op.
   Simon de Styliet ontvluchtte de zondige aarde. Hij zocht zijn toevlucht op een hoge pilaar en riep op tot bekering. Vrouwen kon hij niet luchten, die schold hij de huid vol, zelfs met zijn eigen moeder wilde hij niet praten. 's Nachts sliep hij vastgeketend aan zijn pilaar. De reusachtige kerk, destijds de grootste ter wereld, werd na zijn dood voltooid, in 490. Pelgrims hebben in de loop der eeuwen stukjes van Simons pilaar als relikwie meegenomen. Van zijn vermaarde zuil, centraal opgesteld in het kerkgebouw, rest enkel het voetstuk, plus een steenklomp met een puntig uiteinde als een afgeknepen reuzendrol. Een toepasselijk relict. De volgelingen van de asceet verzamelden zijn uitwerpselen en verkochten die aan de vrome gelovigen die ook tijdens zijn leven van heinde en ver toestroomden. Ik denk niet dat er ooit een beter gat in de markt van het geloof gevonden is.
   Onze Koerdische chauffeur slentert doelloos rond op de site. De oude stenen van een ander geloof zijn niet aan hem besteed. Als we terugrijden naar Aleppo, doet hij zijn verhaal. Hij heeft geen leven in Syrië, hij wil emigreren en werk zoeken in Europa. Er volgt een hoogoplopende woordenwisseling met Yoseph. De Koerd bedaart, hoest fluimen op en zwijgt. Yoseph legt uit: de man heeft geen enkele opleiding en hij kent enkel Koerdisch. Ik moet toegeven dat ze in Europa niet op hem zitten te wachten

Barada

's Avonds zitten we op het terras van een restaurant in Aleppo. Op de boulevard raast het verkeer voorbij. Er zijn geen wegmarkeringen, voorsorteren of invoegen is een kwestie van snelheid. Of geluk, als je ziet welke voorhistorische, met ijzerdraad en stofverf samengehouden Peugeots, Renaults en merkloze vehikels hier opduiken en driftig claxonnerend de chaos compleet maken. Na lang aandringen brengt de ober twee flesjes Syrisch Barada-bier. Het schuimt niet, het is lauw en het smaakt navenant. Een flets goedje.
   ‘Slootwater,’ zucht Yoseph. ‘Wat wil je? Het wordt gebrouwen in Damascus.’ De Barada is de rivier van de Syrische hoofdstad, en een open riool. Daar wonen de bastaarden van Timoer Lenk.  

Image
Syrisch-Orthodoxe Theotokos

Het was de laatste keer dat we tezamen zaten, Yoseph en ik, onder de sterren van een hete Syrische nacht en onze hoop en vrees voor de toekomst uitwisselden. Twee stenen die elkaar even raakten en dan weer wegrolden, voortgedreven door de kracht van het toeval. Of het lot.
   Enkele jaren later kreeg ik thuis een kaart met kerstmiswensen van Yoseph. 'Ik ben nu in Salzburg, Oostenrijk, voor een cursus Duits,' schreef hij. 'Moge Onze heer Jezus Christus u zegenen en al uw wensen en ambities in vervulling laten gaan.' Hij vermeldde niet of hij nog zou gaan studeren aan een Britse universiteit, maar zijn Engels was beter dan ooit. Oostenrijk, of all places! Hij was ver weg van zijn Syrische roots, maar zelfs dan wist hij heel goed hoe hij de moderne wereldtaal moest gebruiken om er zijn aloude Syrisch-orthodoxe boodschap mee uit te drukken, zijn geloof in de taal van Christus.
   Shlomo, beste Yoseph, het ga je goed, mijn metgezel naar het vergeten binnenland van Syrië. Je was een onvergetelijke gids.

August Thiry